Meerstammige hoge struik tot middelgrote boom., die in het voorjaar een uitbundige gele bloei heeft, een periode waarin maar weinig bomen bloeien, bijen en vlinders komen er graag op af.
Voor de naam lampioenboom is gekozen omdat de boom na de bloei vol hangt met blaasvormige vruchten van zo'n 5 cm doorsnede.
In eerste instantie zijn die 'lampionnen' groen, tegen de herfst verdrogen ze en kleuren ze bruin.
In elke blaasvrucht zitten een paar diepzwarte zaden.
Het grote, geveerde (soms dubbel geveerde) blad bestaat uit 7 - 15 deelbladeren. Het blad is in het voorjaar bronskleurig, in de zomer groen en in de herfst warmgeel tot dieporanje.
De ietwat onregelmatige kroon wordt steeds breder totdat deze vrijwel rond is, dat maakt dat deze boom vaak wordt aangeplant als solitair.