Langzaam groeiende struik of kleine meerstammige boom met een ietwat onregelmatige ronde kroon. Heeft van nature een doorgaande harttak en een regelmatige vertakking.
Op latere leeftijd kunnen de takken iets gaan doorhangen, waardoor de kroon net zo breed als hoog wordt.
Het jonge blad is roodachtig en kleurt 's zomers donkergroen. Herfstkleur diep scharlakenrood tot violet. Elk bloemhoofdje, met onopvallende bloempjes, wordt omgeven door vier schutbladeren die robijnrood zijn. Bloeit op jonge leeftijd niet rijk, maar later juist bijzonder rijk, in het najaar verschijnen rode vruchtjes.
De opvallende vruchten hebben een doorsnede van circa 1,5 cm en kleuren rood. Deze Cornus wortelt oppervlakkig met een fijn wortelgestel en verlangt een vochtige humusrijke grond.